Het zag er op de PI dag nog goed uit. (Spreek uit ‘pi-aij dag’, voluit Program Increment Dag, maar dat bekt niet zo lekker). Al vroeg waren we begonnen met het volplakken van de grote, dan nog kale holle zaal met tweeduizend vijfhonderdzesenzeventig post-its in de kleuren fuchsia, aqua en lime, verbonden door maroon en navy kleurige Alpaca wollen draadjes op een zandbruine perkamenten achtergrond; want het mag wat kosten, zo’n volkscongres, maar het levert dan ook heel wat op: een strakke, door iedereen goedkeurend beknikt drie-maanden plan, beklonken door het afleggen van de gelofte van haalbaarheid, door eenieder plechtig bezworen met het opsteken van vier vingers in de lucht met achter de rug, aan de andere hand, twee gekruiste vingers.
Het opsteken van andere hoeveelheden vingers is daarbij strikt genomen ook toegestaan maar dat heeft wel de vervelende consequentie dat je wordt uitgenodigd om die afwijking voor de groep toe te lichten; hetgeen veronderstelt dat je er ook daadwerkelijk over na hebt gedacht. De kunst is dan ook om in een oogwenk de algemene consensus te bepalen en je daarbij aan te sluiten. Voorgaande PI bleek dat drie vingers, dit keer vier. Wat het verder betekent weet ik niet, het is traditie.
Het ziet er wel leuk uit zo’n kleurig kunstwerk en met zijn fleurige enormiteit heeft het iets weg van een project van basisschool De Lantaarn die daar met de hele onderbouw gedurende een week aan heeft gewerkt voor Moederdag.
Later, voorzichtig opgerold en meegenomen na de vruchtbare PI dag, brengt het ook nog wat huiselijkheid in onze verder door kale muren omringende werkvlek.
Maar daar is het natuurlijk niet alleen voor bedoeld. Op dat grote panorama doek worden per product nieuw te bouwen features gepland, de onderlinge afhankelijkheden in kaart gebracht en de risico's benoemd en belegd. Oftewel, je krijg in één oogopslag te zien of het werk voor alle teams haalbaar is, en dat is een mooi en nobel doel.
Om dat goed te kunnen doen hebben we die features vooraf uitgewerkt in kleinere stories. Eigenlijk stukjes werk die we goed kunnen inschatten. Die vergelijken we dan met onze verlofplanning en voilà, een haalbare planning.
Op zich zou dat voldoende moeten zijn: als team maak je de features volgens planning af, je bereid de volgende PI voor en klaar is weer een Program Increment.
Maar zo simpel is het niet.
In dat kleurrijke kunstwerk zit een draadje waar ik me eigenaar van voel. Een karretje waar ik mij niet ongewillig door een vorige Product Owner eens voor heb laten spannen en waar ik nog steeds af en toe eens aan trek. Ik heb daar toen al een mooi stukje proza over geschreven, een idee hoe en met wie het uitgevoerd zou kunnen worden en hoe lang het zou duren. Dat is inmiddels alweer twee jaar oud.
Dat draadje, een feature dus, zou ik heel graag afmaken. Daar zullen we als team veel aan hebben want het betekent dat we daarna sneller kunnen ontwikkelen, minder fouten zullen maken, nog met ondersteunde producten blijven werken en dat teamleden in een verre toekomst nog steeds kunnen begrijpen wat wij in hemelsnaam aan het doen waren. Precies, allemaal van die typische saaie dingen die je doorgaans onderaan de prioriteiten lijst vindt.
Prioriteiten lijst? Inderdaad. Na de PI-dag kennen we die features nog wel maar we gebruiken ze niet meer als zodanig. In plaats daarvan hebben we al die stories op een hoop gegooid en de Product Owner heeft ze op prioriteit in een lange lijst gezet. Als we dan met het team aan de slag gaan beginnen we gewoon bovenaan. En daar staan natuurlijk de stories waar het hardst om wordt geroepen, en dat zijn meestal niet die saaie stories van mij.
Je raad het al, dat draadje slepen we nu al twee jaar van PI naar PI en dat zal ook nog wel een tijdje doorgaan.
Binnen ons bedrijf wordt tegenwoordig ook veel gesproken over eigenaarschap, en over je verantwoordelijkheid nemen. En daar denk ik dus wel eens over na. Heb ik nou voldoende verantwoordelijkheid genomen? Ik zeur bij mijn team, mijn scrum master en mijn PO al die tijd al over de lage prioriteit. Tot vervelens toe vermoed ik. Ik heb de planning elke PI weer keurig herschreven. Ik heb met enige regelmaat de consequenties van het niet uitvoeren ten berde gebracht, en die mogen dan ook genoegzaam bekend zijn. Is dat genoeg? Moet ik meer doen? En wat is eigenaarschap? En voel ik me eigenaar van dit draadje? Ja dat wel, maar ik besef ook dat ik onderdeel van een groter geheel uitmaak, dat ze mogen verwachten dat ik lobby voor meer prioriteit als ik vanuit mijn perspectief oprecht denk dat dat nodig is, voor ons team, voor onze afdeling, voor ons bedrijf, maar dat ik het uiteindelijk niet bepaal. Vanuit andere perspectieven worden ook andere prioriteiten gesteld.
Verantwoordelijkheid moet je nemen tot maximaal de ruimte die je daarvoor krijgt. Wat binnen mijn bereik ligt heb ik gedaan, en dan moet het goed zijn, dan heb ik mijn verantwoordelijkheid genomen.
Het enige dat ik, als ik de betreffende stories weer eens onderaan de lijst vindt, nog zou kunnen doen is er een stukje over schrijven.
En dan nu toch maar eens die uitgestelde vakantie plannen. Want voor jezelf moet je ook verantwoordelijkheid nemen. Het eigenaarschap van jezelf, dat is tenminste duidelijk.
woensdag 24 juli 2019
maandag 1 juli 2019
Voetbalschoenen
Ik weet niets van voetbalschoenen. Althans dat is het vermoeden van collega Mike. Terugkoppeling op je functioneren vragen aan collega’s is gebruikelijk in ons team en dat kan je natuurlijk doen met wat flauwe standaardvragen als, wat moet ik blijven doen, waar kan ik beter mee stoppen, waar zou ik mee moeten beginnen. Maar dat soort fantasieloze vragen leveren zelden verrassende antwoorden op en daarom probeerde ik het eens met de vraag: “Ik wil een blog gaan schrijven, waarover zou ik het eens hebben, waar vind je me heel erg goed in?”.
Voetbalschoenen was dit keer het dus wél verrassende antwoord. Want ik vertel gemakkelijk over dingen die ik ken, zoals hardloopschoenen, want ik ben een fervent hardloper, maar Mike daagde me uit om over iets te schrijven dat ik dus niet kende, voetbalschoenen dus, en om vervolgens verbanden te leggen met iets wat ik wél kende, hardloopschoenen dus. Wie weet wat ik zou ontdekken.
Mike heeft goed aangevoeld dat ik niets van voetbalschoenen weet, ik weet namelijk ook nauwelijks iets van voetballen zelf. Ja, dat komt voor en dat is zelfs voor mijn 84-jarige moeder, die dezer dagen nauwgezet de verrichtingen van het dames voetbalteam op, ik geloof het WK, volgt en daarbij uitvoerig over de avonturen van haar vedetten kan praten, een teleurstelling.
Ik heb het wel geprobeerd hoor, vroeger op straat. Samen met de buurbroertjes Berend en Brammetje en met Annelies, het verwende kind van twee deuren verder, op een veld met twee goaltjes van een trui, een jas en twee elegante, maar voor voetballen, en overigens ook voor Annelies zelf, totaal ongeschikte meisjesschoentjes.
Brammetje, die eigenlijk Bram genoemd wilde worden ondanks dat hij het kleinste en ielste van het hele stel was, had altijd het hoogste woord. Hij schreeuwde voortdurend als om ergens tussen te komen, hoewel niemand ooit de kans kreeg om iets te zeggen waar hij tussen zou moeten komen. Elke actie van de tegenstander bleek telkens weer tegen een of andere regel te zijn die hij nét had verzonnen, maar die we dus blijkbaar altijd al hadden gehad. En mócht de tegenstander dan onverhoopt tóch op voorsprong komen dan stelde hij voor en meteen vast dat we verkeerd hadden geteld, dan wel dat de teams terstonds opnieuw ingedeeld moesten worden.
Mike heeft goed aangevoeld dat ik niets van voetbalschoenen weet, ik weet namelijk ook nauwelijks iets van voetballen zelf. Ja, dat komt voor en dat is zelfs voor mijn 84-jarige moeder, die dezer dagen nauwgezet de verrichtingen van het dames voetbalteam op, ik geloof het WK, volgt en daarbij uitvoerig over de avonturen van haar vedetten kan praten, een teleurstelling.
Ik heb het wel geprobeerd hoor, vroeger op straat. Samen met de buurbroertjes Berend en Brammetje en met Annelies, het verwende kind van twee deuren verder, op een veld met twee goaltjes van een trui, een jas en twee elegante, maar voor voetballen, en overigens ook voor Annelies zelf, totaal ongeschikte meisjesschoentjes.
Brammetje, die eigenlijk Bram genoemd wilde worden ondanks dat hij het kleinste en ielste van het hele stel was, had altijd het hoogste woord. Hij schreeuwde voortdurend als om ergens tussen te komen, hoewel niemand ooit de kans kreeg om iets te zeggen waar hij tussen zou moeten komen. Elke actie van de tegenstander bleek telkens weer tegen een of andere regel te zijn die hij nét had verzonnen, maar die we dus blijkbaar altijd al hadden gehad. En mócht de tegenstander dan onverhoopt tóch op voorsprong komen dan stelde hij voor en meteen vast dat we verkeerd hadden geteld, dan wel dat de teams terstonds opnieuw ingedeeld moesten worden.
Annelies was de enige waardige tegenstander van Brammetje. Bij elke regelwijziging of andere actie van Brammetje in haar nadeel zakte ze theatraal naar de grond en begon met trillende pruillipjes te huilen. En als dat niet meteen resultaat sorteerde dan zette ze het op een oorverdovend krijsen. Met de moeder van Annelies altijd binnen gehoorafstand ging de bal dan al gauw weer naar haar, waartegen ze dan prompt een flinke trap gaf en al ging hij overdwars het veld af, tellen zou die.
Later ging ik met mijn vader kijken naar Limburgia dat nog een grote club was in die tijd. Grote mensen voetbal, verheugde ik me, maar al gauw zag ik de ene na de andere grote voetbal meneer de bal schromelijk missen om vervolgens met trillende pruillipjes naar de grond te zakken, of als dat niet opviel het op een regelrecht krijsen zetten. Ik zag andere grote voetbal mijnheren dan naar de scheidsrechter meneer rennen om die op hoge toon de nieuwe regel uit te leggen, die de scheidsrechter meneer blijkbaar nog niet had gehoord, hoewel ze die toch altijd al hadden gehad.
Ik had al snel in de gaten dat het spel toch iets anders gespeeld werd dan in de regels stond, dat het spel vooral om behendigheid met de regels ging, in plaats van met de bal.
En misschien is dat wel zo, misschien is dat overal wel zo. Je hoeft niet per se de beste te zijn. Winnen doe je vooral door slim en opportuun te zijn, en misschien wel een beetje gehaaid. Dat maakt voetbal misschien wel zo populair, dat het zo dicht tegen het leven aanzit. Maar hoe dan ook, het spel past niet bij mij.
Wie de schoen past, trekken hem aan. De voetbalschoen past mij niet. De hardloopschoen wel.
Later ging ik met mijn vader kijken naar Limburgia dat nog een grote club was in die tijd. Grote mensen voetbal, verheugde ik me, maar al gauw zag ik de ene na de andere grote voetbal meneer de bal schromelijk missen om vervolgens met trillende pruillipjes naar de grond te zakken, of als dat niet opviel het op een regelrecht krijsen zetten. Ik zag andere grote voetbal mijnheren dan naar de scheidsrechter meneer rennen om die op hoge toon de nieuwe regel uit te leggen, die de scheidsrechter meneer blijkbaar nog niet had gehoord, hoewel ze die toch altijd al hadden gehad.
Ik had al snel in de gaten dat het spel toch iets anders gespeeld werd dan in de regels stond, dat het spel vooral om behendigheid met de regels ging, in plaats van met de bal.
En misschien is dat wel zo, misschien is dat overal wel zo. Je hoeft niet per se de beste te zijn. Winnen doe je vooral door slim en opportuun te zijn, en misschien wel een beetje gehaaid. Dat maakt voetbal misschien wel zo populair, dat het zo dicht tegen het leven aanzit. Maar hoe dan ook, het spel past niet bij mij.
Wie de schoen past, trekken hem aan. De voetbalschoen past mij niet. De hardloopschoen wel.
Abonneren op:
Reacties (Atom)